Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9190

Datum uitspraak2008-08-20
Datum gepubliceerd2008-08-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers166995
Statusgepubliceerd


Indicatie

Incidentele vordering tot voeging van hoofdzaak en vrijwaringszaak wordt afgewezen, omdat samenvoeging van de beide procedures op de voet van artikel 222 Rv. , zou meebrengen dat afzonderlijke afdoening van de hoofdzaak in beginsel niet mogelijk zal zijn. Eisers in de hoofdzaak zijn geen partij in de vrijwaring. Feiten en omstandigheden waaruit volgt dat hun zwaarwegende belang bij een mogelijke afzonderlijke beslissing in de hoofdzaak dient te wijken voor het belang van eiser in de vrijwaring bij een gelijktijdige afdoening met de vrijwaring zijn niet gesteld en evenmin gebleken.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 166995 / HA ZA 08-337 Vonnis van 20 augustus 2008 in de zaak van [eisers ] beiden wonende te [woonplaats], eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident, procureur mr. H. van Ravenhorst te Arnhem, advocaat mr. G.J. Verduijn te Utrecht, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident, procureur mr. A.T. Bolt te Arnhem, advocaat mr. J.F. Bil te Oosterhout (NB). Het verloop van de procedure Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenvonnis in het incident van 28 mei 2008. Daarop heeft [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] een incidentele conclusie tot voeging ex artikel 222 Rv. genomen, waarop [eiser in de hoofdzaak / verweerders in het incident] c.s. hebben geantwoord. Vervolgens is vonnis in het incident bepaald. De beoordeling in het incident 1. Nadat bij vonnis van 28 mei 2008 aan [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] was toegestaan AM Vastgoedontwikkeling B.V. in vrijwaring te dagvaarden, heeft hij dat gedaan tegen 16 juli 2008. De vrijwaring is op die dag ingeschreven onder rolnummer 2008-1137. In die procedure vordert [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] de veroordeling van AM Vastgoed aan hem te voldoen het bedrag waartoe hij in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, alsmede een aantal bescheiden aan hem te verstrekken. In dit incident verlangt [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] nu de samenvoeging van de hoofdzaak en de vrijwaring op de voet van artikel 222 Rv. 2. De hoofdzaak en de vrijwaring zijn van rechtswege gevoegd. Zijn de beide procedures tegelijk in staat van wijzen dan wordt daarin gelijktijdig beslist. Indien dat niet het geval is, wordt op vordering van de oorspronkelijke eiser of gedaagde de hoofdzaak afzonderlijk beslist (artikel 215 Rv.). Samenvoeging van de beide procedures op de voet van artikel 222 Rv. zoals [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] nu wil, zou meebrengen dat afzonderlijke afdoening van de hoofdzaak in beginsel niet mogelijk zal zijn. [eiser in de hoofdzaak / verweerders in het incident] c.s. zijn als eisers in de hoofdzaak geen partij in de vrijwaring. Feiten en omstandigheden waaruit volgt dat hun zwaarwegende belang bij een mogelijke afzonderlijke beslissing in de hoofdzaak dient te wijken voor het belang van [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] bij een gelijktijdige afdoening met de vrijwaring zijn niet gesteld en evenmin gebleken. De vordering van [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] in het incident stuit op het voorgaande af. 3. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] de kosten van het incident moeten dragen. 4. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak met de aantekening dat daarvoor geen verder uitstel zal worden toegestaan. De beslissing de rechtbank, in het incident wijst de vordering in het incident af, veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak eiser in het incident] in de kosten van het incident, tot op heden aan de zijde van [eiser in de hoofdzaak / verweerders in het incident] c.s. bepaald op € 579,-- wegens salaris, in de hoofdzaak bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 september 2008 voor conclusie van antwoord, bepaalt dat op die datum geen verder uitstel zal worden verleend, houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Driel van Wageningen en uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008. Coll.: WA